We schrijven maart 1985. Het gezin De Vries is een maand geleden in Zuidhorn komen wonen. Omdat het deze zondagmiddag mooi weer is, besluit de net twaalfjarige zoon een eind te gaan fietsen. Het wordt niet zomaar een rondje Westerkwartier, maar doelgericht fietst deze jongeman naar het noordwesten. Want daar moet iets bijzonders te vinden zijn. In het boekje ‘De orgelpijp uit’, dat hij als tienjarige kreeg, stond een prachtig zwart-wit fotootje van een indrukwekkend orgel. Nog met vier witte pilaren en een bankenplan met middenpad, was op de foto een orgelfront te zien dat je niet snel vergeet. Een woud aan snijwerk, grote engelen en kleine putti, koning David met zijn harp: wat een weelde! Het orgel van Leens stond dan ook al vroeg op mijn netvlies en ik moet nog ergens een potloodtekening hebben om te bewijzen hoe gek ik toen al op dat front was. Dankzij een langspeelplaat van Willem van Twillert kon ik me ook een voorstelling van de ruige, indrukwekkende klank maken. Daar moest ik naartoe! Hoewel de kerk gesloten was bij aankomst, voelde mijn fietstocht toch als een geslaagde bedevaart: ik had vlakbij het orgel van Leens gestaan! Achteraf hoorde ik dat mijn ouders nog net geen zoektocht met de politie hadden gestart, omdat ik zomaar zonder iets te zeggen een hele zondagmiddag verdwenen was …

Mijn eerste echte kennismaking met het Hinsz-orgel was in mei van hetzelfde jaar. Mijn vader had ontdekt dat er jaarlijks een ‘Open Orgeldag’ vanuit Leens georganiseerd werd en was bereid zoonlief op sleeptouw te nemen. Dat was bepaald niet tegen dovemansoren gezegd en onmiddellijk produceerde ik een lijst met Groninger orgels die ik kende en die ‘lekker groot’ waren. Op de bewuste tweede zaterdag in mei is mijn vader dan ook de hele provincie met mij door geweest, van Appingedam tot Uithuizermeeden, van Midwolda tot ….. Leens! Ik weet nog dat ik een cassettedeck meegenomen had en daarop een en ander heb vastgelegd. Helaas zijn die opnamen onvindbaar, maar mijzelf kennende heb ik een behoorlijk lawaaierige imitatie van Feike Asma ten beste gegeven.

In 1988 deed ik als inmiddels vijftienjarige mee aan het SGO-concours in Leens. Ik heb de juryrapporten nog van Nico van den Hooven, Elly Kooiman en Bert Matter. Omdat ik de overbekende Toccata d-moll van Bach speelde, had laatstgenoemd jurylid humoristisch ‘De epidemische’ boven het rapport geschreven. Nog geen prijs helaas, maar wel goede tips van de jury waar ik mee verder kon. In diezelfde tijd leende ik van de schoolbibliotheek regelmatig het boek ‘Laat zich ’t orgel overal’. Daar prijkte op de voorkant opnieuw het orgelfront van Leens. Naast een interview met de toenmalige organist Anne Risselada, stond er bij een toen nog piepjonge bekende organist: ‘Het orgel in Leens is één der instrumenten die Hans van Nieuwkoop erg bekoren’.   

Omdat bleek dat het orgel van Leens gemakkelijk toegankelijk was, kwam ik vanaf die tijd met enige regelmaat een dagdeel spelen. De sleutel kon bij drogisterij Straat opgehaald worden. Daar keken de mensen soms verbaasd: wat is er zo bijzonder aan ons kerkje dat al dat ‘volk van boet’n’ de sleutel komt halen? Achteraf is het bijzonder om te merken hoe gebeurtenissen uit je jeugd je kunnen vormen. Als ik maar voor de kerkdeur in Leens sta en de typische kerklucht ruik die door de deurroosters naar buiten komt, gaat er onmiddellijk een wereld aan beelden, klanken en herinneringen open.

Vanaf 1996 kwam ik met enige regelmaat in de concertserie terecht. In de vijfentwintig jaar dat ik er nu concerteer vormen twee elementen een vast programmaonderdeel: Bach en improvisaties. Improviseren gaat als vanzelf op dit instrument dankzij de vele betoverend mooie registercombinaties in combinatie met de goede akoestiek en de sfeervolle ruimte. De combinatie met Bach is voor mij al net zo vanzelfsprekend. Waar Schnitger nog volop in de Noord-Duitse traditie staat, zie je bij de generaties daarna instrumenten ontstaan die bijzonder geschikt zijn voor het werk van de Thomascantor. Compleet uitgebouwde klavieren, een plooibare klank en een stemming die veel toonsoorten toelaat. Er zijn dan ook parallellen te trekken tussen de persoon Bach en het Hinsz-orgel. De componist studeerde in zijn jeugd immers in Lüneburg en heeft nooit onder stoelen en banken gestoken dat de stadsorgels van Hamburg en Lübeck hem zeer konden bekoren. Tegelijk schreef hij muziek die qua toonsoorten en mogelijkheden verder gaat dan de meeste orgels in het Noord-Duitse gebied toelieten. Het vroege Hinsz-orgel staat ook nog stevig in de Noord-Duitse traditie geworteld, maar verwijst in uiterlijk en klank ook al naar de meer galante tijd. Daarbij heeft het orgel van Leens als voordeel dat het groot genoeg is om als ‘stadsorgel’ te kunnen klinken, maar het heeft ook de intimiteit om kamermuzikale werken als triosonates optimaal weer te geven. Kortom: niet te klein voor het grote werk, maar ook niet te groot voor de kleine werken.

Het concert op  2 augustus 2014 zal me altijd bijblijven. Mijn vrouw Sonja was hoogzwanger van onze dochter Hannah en precies op de concertdag leek het alsof de weeën ’s morgens begonnen. Maar enkele uren later leek er nog niet echt schot in de zaak te zitten en ik liep zenuwachtig door het huis te ijsberen. Sonja werd daar gek van en stuurde me halverwege de middag uiteindelijk naar Leens. ‘Ik bel wel als er echt wat gebeurt’ zei ze nog toen ik de deur dichttrok. U kunt zich voorstellen dat dit niet mijn meest ontspannen concert was: met de telefoon op de lessenaar heb ik het programma afgewerkt. En jawel: vlak na de laatste akkoorden kreeg ik het bericht dat ik nu toch wel dringend thuis verwacht werd. De afstand Leens – Niezijl heb ik nog nooit zo snel afgelegd! In de vroege morgen van zondag 3 Augustus is onze dochter uiteindelijk geboren.

In 2015 werd ik in Leens benoemd tot ‘artistiek leider van het Orgel Educatie Centrum Groningen’. Het idee is dat Leens steeds meer het episch centrum wordt van projecten die erop gericht zijn om Groninger orgels te promoten. Dat gebeurt bijvoorbeeld door kinderprojecten; ‘Pijpen zoeken met Piet Prestant’ is al vele malen uitgevoerd in de provincie. Maar ook excursies, orgellessen, cd-opnamen en de laatste jaren het project ‘allePsalmen.nl’. Laatstgenoemd project combineert drie stokpaardjes van me: de psalmen, de Groninger orgels en het improvisatie-ambacht. Wereldwijd toegankelijk, dankzij het internet, zijn er video’s in hoge beeld- en geluidskwaliteit te zien. Een ambitieus project, want het zal nog wel wat jaren duren voordat de 150 Geneefse psalmen allemaal zijn vastgelegd. Gelukkig beseft men in Leens dat het internet veel kansen biedt om het orgel optimaal te promoten; het instrument zal dan ook in de komende jaren zowel off- als online veel te zien en te horen zijn!

Nu het orgel van Leens zowel visueel als auditief weer in volle glorie tot ons komt, spreek ik de hoop uit dat het nog vele jaren als belangrijk boegbeeld van de Groninger orgeltuin mag fungeren. Net als zoveel andere pronkjuwelen in de provincie, is het orgel zeer toegankelijk, waardoor er vele liefhebbers uit binnen- en buitenland op afkomen. Ook voor orgelstudenten is de provincie een Mekka: waar anders op de wereld vind je zo’n schat aan historisch instrumentarium in een klein gebied? Het enige drempeltje is dat sommige dorpen nauwelijks veranderd zijn sinds de Middeleeuwen. Het kan dus best een opgave zijn om met trein of bus uiteindelijk bij de kerk naar keuze te staan. De eenvoudigste oplossing is ook de gezondste: pak net als het twaalfjarige jongetje van destijds de fiets!

Sietze de Vries.