Interview met het Reformatorisch Dagblad n.a.v. het verschijnen van de multimediabox ‘Pronkjuwelen in Stad en Ommeland‘
Hoe ben je zo betrokken geraakt bij het Groningse orgel?
Ik woon vanaf mijn elfde in Groningen en mijn ouders zijn beiden rasechte Groningers. Ik was op die leeftijd al totaal gegrepen door het instrument en fietste toen we net een paar weken in Zuidhorn woonden naar Leens, omdat ik wist dat daar een bijzonder Hinsz-orgel moest staan. In de jaren daarna deed ik altijd mee aan open orgeldagen en dergelijke en leerde ik steeds meer instrumenten kennen. Omdat ik al vanaf mijn vijftiende op de vooropleiding van het conservatorium zat, kreeg ik les op het orgel van de Martinikerk te Groningen en op het Lohman-orgel van Farmsum.
Rond mijn twintigste was er eigenlijk geen historisch Gronings orgel meer dat ik niet kende, en speelde ik met regelmaat op de oude pronkjuwelen. En je kunt het allemaal op de fiets doen!
Voel je je een ambassadeur van het Groningse orgelland?
Ja, vooral omdat de orgels hier in het hoge noorden mijns inziens te weinig bekend zijn. Sowieso in het buitenland: de Engelse filmproducer die de DVD maakte kende bijvoorbeeld Haarlem en Alkmaar, net als de meeste Engelse organisten, maar van Groningen had hij nog nooit gehoord. Maar ook in Nederland zijn er maar weinig organisten die de volle rijkdom van het Groningse orgelbezit beseffen, alhoewel het orgel van de Martinikerk toch wel bij veel liefhebbers als hèt barokorgel van Europa staat aangeschreven. Ik ben graag in de weer met excursies en concerten om het unieke orgellandschap te ontsluiten; dat vind ik zonder meer een van de leukste kanten aan mijn bestaan als organist. Niet alleen oude kerken en orgels zien en horen, maar ook organisten laten beseffen dat je oude muziek alleen echt kunt doorgronden als veel je op het bijpassende instrumentarium uit de oude tijden speelt. En dat is gemakkelijk in Groningen: je waant je in veel dorpen zomaar een paar eeuwen terug in de tijd.
Wat is de aanleiding voor de uitgave Pronkjuwelen?
Het gebrek aan een product dat aansprekend is voor een brede doelgroep van orgelliefhebbers, maar ook voor de meer algemene kunst- en cultuurliefhebber. Het is niet direct een zakelijk naslagwerk, alhoewel er veel detailgegevens in staan, maar het wil toch vooral een kijk- en luisterdocument zijn dat mensen enthousiasmeert om naar de Groninger orgels te komen luisteren en er op te spelen. Het medium DVD biedt daar veel mogelijkheden voor: nu eens niet uitsluitend een spelende organist in beeld, maar een kijkje achter de schermen van het hoe en waarom van de oude kerken en orgels. En zelfs het onvolprezen landschap van Groningen met zijn fraaie vergezichten en wolkenpartijen komt zo mooi aan bod.
Jouw uitgave is niet de eerste over de orgels in Groningen.
Wat voegt ”Pronkjuwelen” toe?
Er was al een voortreffelijk klankdocument, ‘Orgelhistorie in Groningen’: een drietal Cd’s, die veel fraais laten horen. Maar behalve dat er visueel weinig eer te behalen valt aan een Cd-booklet, zijn er inmiddels al weer een aantal orgels gerestaureerd. Uithuizen, Zandeweer, Zuidbroek en het Rugpositief van Kantens zijn bijvoorbeeld nu ook in hun volle pracht te zien en te horen.
Bovendien is mijn insteek een andere: op ieder orgel speel ik wel literatuur, maar het zwaartepunt ligt toch bij de improvisaties. Dat is de ideale manier om het specifieke klankkarakter van elk instrument naar buiten te brengen en bovendien levert het nieuw materiaal op dat mensen nog niet in de cd-kast hebben staan.
Verder is er nog de uitgave ‘Van Adorp tot Zijldijk’, maar dit is een echt naslagwerk, waar alle instrumenten van de provincie in staan. Dat heeft als nadeel dat je voor het overgrote deel oninteressante instrumenten in allerlei nieuwere kerken ziet als je het doorbladert. En een selfmade instrument in een willekeurige gereformeerde kerk krijgt net zo’n zwart-wit foto als het beroemde orgel even verderop in de oude dorpskerk. Het is dus geen product dat echt reclame maakt voor de beroemde oude orgels, en zo is het ook niet bedoeld: het is een inventarisatie.
Mijn boek bevat bovendien een overzicht van de geschiedenis van zowel de kerken als de orgels in de provincie in drie talen. Het is dus ook bewust op de buitenlandse markt gericht. De Verenigde Staten, Engeland, Duitsland en Japan zijn inmiddels gretige afnemers: de ‘black box’ heeft een vliegende start gemaakt!
Je noemt Groningen een heel bijzondere orgeltuin binnen het orgelparadijs Nederland. Leg uit.
Nergens op de wereld is er zo’n concentratie aan unieke orgels uit de periode 1500-1800 te vinden. Ieder dorp bezit wel een fraai historisch instrument, vooral omdat de provincie met name in de 17e en 18e eeuw veel geld had. De rijke landjonkers boden tegen elkaar op wie de hoogste toren, de mooiste kerk en het fraaiste orgel bezat. Omdat Groningen in de negentiende eeuw betrekkelijk arm was, zijn de oude instrumenten bijna nooit vervangen, maar hooguit gerepareerd of omgebouwd. Dat is de redding van veel instrumenten geweest; als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de provincie Friesland, dan is daar maar betrekkelijk weinig materiaal uit genoemde eeuwen meer aanwezig.
Je hebt je (vrijwel) beperkt tot de Groninger orgels uit de 16e tot de 18e eeuw. Negentien orgels komen uitgebreid voor het voetlicht. Daarnaast krijgt de lezer nog 19 orgels te zien (pag. 102). Wat waren je criteria voor het uitkiezen van de eerste negentien?
De beperking ligt voor de hand, omdat de provincie beroemd is om de orgels uit de periode 1500-1800. Voor fraaie negentiende en twintigste eeuwse orgels kun je overal in Nederland terecht, alhoewel de provincie Groningen zijn partijtje dan ook grondig meeblaast. Ik heb een groslijst gemaakt van alle orgels uit de genoemde periode en ben aan het selecteren gegaan op relevantie, importantie van de bouwer en een verdeling van de instrumenten zodat er een goed algemeen beeld ontstaat. Zo krijg je een indeling van ‘voorreformatorisch’ via ‘oude Groninger orgelbouw’ naar Schnitger en Hinsz en hun navolgers. Het enige orgel dat ontbreekt en er absoluut bij had gemoeten is het Hinsz-orgel orgel van Midwolda; zijn grootste dorpsorgel. Helaas besloot de plaatselijke organist dat dit project niet relevant voor hem was. Van alle andere betrokkenen kreeg ik overigens de volledige medewerking: Groningen staat wat dat betreft bekend om zijn gastvrijheid! De negentien orgels zijn ook gekozen vanuit de mogelijkheden voor de film. De crew uit Engeland was ruim twee weken aanwezig en twee orgels op een dag is bijna niet te doen. De shots van de kerk en het orgel, de interviews met Cor Edskes en de geluidsopnamen moesten vaak in een paar uur gemaakt worden. In de praktijk ging het vaak zo dat de filmcrew het exterieur van de kerk aan het filmen was, terwijl ik ondertussen de laatste hand aan de cd-opnamen legde. Daarna binnen opnemen; eerst zonder de microfoons in het zicht; later weer met, om de juiste klank ook op de DVD te krijgen. Kortom: een enorme onderneming! En dan heb ik het nog niet over het schrijfwerk aan het boek en de honderden foto’s……
Hoeveel orgels zijn er nog in Groningen, naast deze 38, die het vermelden waard waren geweest?
Ik kan er zo nog een stuk of 15 noemen, tenminste, als we de negentiende en twintigste eeuw ook meenemen. Het unieke Walcker-orgel in Wildervank bijvoorbeeld, of het prachtige Van Dam orgel in Hoogkerk.
Welke drie orgels van de eerste negentien springen er voor jou uit? Waarom?
De Martinikerk staat toch wel zonder meer op nummer 1. Dit orgel is uniek in alle opzichten; het pijpwerk uit vijf eeuwen (nog voorreformatorische klanken!), de combinatie van kracht en een briljante klank, maar ook de verfijning in de details: alles klopt. Ook de akoestiek van de kerk en de schitterende orgelkas werken mee aan het feit dat ik dit het ideale orgel vind. Nummer twee en drie wordt moeilijk: er is zoveel moois! De Schnitgers in Noordbroek en Uithuizen, de ruige Hinsz in Leens, de prachtige kerk met zijn middentoonsorgel in Zeerijp, het juweel van vroegbarokke orgelbouw in Kantens: ik zou niet kunnen kiezen.
Je hebt de vijf cd’s (vrijwel) helemaal zelf ingespeeld. Waarom?
Ik gaf al aan dat de improvisaties de hoofdmoot vormen; de zoveelste uitgave met alleen maar veel Bach en Buxtehude zou zeker niet verkopen. Bovendien was het project me dan boven het hoofd gegroeid qua organisatie; met de filmcrew en de uitgever was alleen zo snel en effectief te werken. Wim van Beek is de enige andere speler die ook meewerkt, uiteraard op ‘zijn’ orgel in de Martinikerk. Hij is mijn oud-docent en past in het plaatje bij de andere ‘groten’ op de DVD: Cor en Bernhardt Edskes, Jürgen Ahrend en Jan Jongepier. Deze mensen hebben een schat aan kennis en ervaring over te dragen, die nu eindelijk in beeld en geluid ‘bevroren’ is en zo doorgegeven kan worden aan volgende generaties. Dat is van het allergrootste belang om de oude orgelkunst te blijven begrijpen en te beoefenen.
Je schrijft dat deze uitgave een ambassadeursrol wil vervullen: u uitnodigend om vooral zelf te komen kijken, luisteren en spelen.
Hoe toegankelijk zijn de orgels voor de gewone man?
Zeer toegankelijk: vrijwel ieder orgel is tegen een geringe vergoeding te bespelen. Ook de open orgeldag (tweede zaterdag in mei) is altijd volgeboekt.
Wordt er naar jouw mening goed gepast op de Groningse orgelrijkdom?
Zeker. Veel goede organisten, die begaan zijn met ‘hun’ instrument. Erg veel enthousiaste commissies die concerten organiseren. Dat mag zelfs wel wat minder: er is een enorm overaanbod aan concerten: sla de Groninger Orgelagenda van de Stichting Groningen Orgelland er maar op na! Deze stichting doet overigens veel goed werk: festivals, concoursen, excursies en het uitbrengen van genoemde agenda met daarin ook alle belangrijke contactadressen.
Zijn er voor jou nog dingen te wensen als het gaat om het Groninger orgelbezit?
Dat het nog veel bekender mag worden. Eigenlijk zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat orgelstudenten, nationaal en internationaal, in Groningen komen studeren!