Stel je voor: je geniet van een beroemde film; een groots epos zoals ‘The godfather’, ‘Lord of the rings’, ‘Braveheart’ of ‘Gladiator’. Probeer je nu de muziek eens voor te stellen die klinkt op het moment dat er iets indrukwekkends plaatsvindt. Bijna zonder uitzondering hoor je dan een orkest, dat grootse symfonische klanken laat horen. Met name de beroemde films die vraagstukken over leven en dood, goed en kwaad en diepe menselijke emoties als thema hebben, laten ons niet alleen goede acteurs aan het werk zien, maar hebben vaak ook een uitstekende soundtrack, die van niet te onderschatten betekenis is voor het eindresultaat van de film. De ‘themesong’ wordt een onlosmakelijk deel van de film en verleent het een heel eigen identiteit.
Dit impliceert dat muziek –en dus ook kerkmuziek- een niet te onderschatten werking heeft.
Los van Bijbelse vraagstukken over muziek, kun je objectief vaststellen dat er een wezenlijke invloed van uitgaat. Muziek is niet een algemeen, levenloos transportmiddel, waar je iedere tekst op kunt vervoeren en wat voor elke gelegenheid gebruikt kan worden. Er is muziek ter verstrooiing, er is muziek om iets luister bij te zetten, er is achtergrondmuziek, er is treurmuziek: elke muzieksoort heeft zijn eigen functie, werking en kwaliteit. Daarom is er ook muziek die de eeuwen trotseert en muziek die in korte tijd weer uit de hitparade en het collectieve geheugen verdwenen is.
Het lijkt soms wel of we ons dat helemaal niet bewust zijn als we praten over muziek in de eredienst. Veel discussies over kerkmuziek gaan over zaken als ‘laagdrempeligheid’, ‘eigentijdsheid’ en ‘herkenbaarheid’. Je moet je thuis voelen in de kerk en daarom moet de sfeer van thuis ook daar te vinden zijn, inclusief een lekker zittende stoel, een TV scherm en herkenbare muziek.
Maar wat maakt een goede film nu eigenlijk tot een succes? Is het niet juist het element van vervreemding; het even uit het gewone leven stappen om een avontuur mee te maken? In de film gebeuren de meest spannende dingen, die je zelf nooit meemaakt of zou durven, maar de film geeft je –mede door de muziek- als het ware plaatsvervangend deze emoties mee.
En zo kom ik op een profane manier bij het eigenlijke onderwerp. Want is de eredienst niet bij uitstek de plaats waar we boven het dagelijks bestaan uitgetild moeten worden? Moeten we daar niet nadenken over leven en dood, goed en kwaad? Mogen we daar niet collectief gedenken en vieren? Identiteit is daarom van groot belang: als kerk herkenbaar zijn in de wereld. En het gaat niet alleen om het hier en nu; we hebben een lange traditie die teruggaat tot de tijd van de Bijbel. Bovendien zijn we verbonden met de vele Christenen die ons zijn voorgegaan en die nu een hemelse liturgie vieren. En ook voor de toekomst hebben we zeggingskracht, omdat we een nieuwe, betere wereld verwachten. Hier kan geen filmscript tegenop!
Dit alles lijkt me al meer dan genoeg reden om de muzikale invulling van onze erediensten serieus te nemen. Als we genoegen nemen met ‘hypes’, die in korte tijd versleten zijn, kunnen we de band met het verleden, naar de toekomst en naar boven nooit waarmaken. Wat is het mooi als Luther en Calvijn hun invloed terugzien en horen in de structuur en de muziek van een kerkdienst anno nu! Wat een rijkdom als je merkt dat Kyrie en Gloria wereldwijd herkenbaar zijn en ver over kerk- en landgrenzen heen al eeuwenlang te horen zijn! Wat is het onbetaalbaar als liederen die je als kind leerde ook nog deel uitmaken van de kerkgemeenschap wanneer je oud geworden bent! Het is deel van je identiteit geworden en met vele anderen heb zo je geloof verinnerlijkt en geuit.
Ik zeg niet dat alles bij het oude moet blijven en dat ‘vroeger’ alles beter was. Wel denk ik graag conservatief. Daar bedoel ik mee, dat als iets zijn waarde bewezen heeft, het in ere gehouden moet worden. Komt er iets nieuws dat beter is: aanvaard het als een geschenk. Maar voeg het geschenk toe aan de enorme schatkist die we hebben en zuinig dienen te bewaren en gebruiken.
Maar daarmee kom ik op een heikel punt: wie bepaalt wanneer iets beter is? Het woord ‘kwaliteit’ is heden ten dage in kerkelijke kringen welhaast taboe. De vanzelfsprekendheid waarmee er in de Bijbel gesproken wordt over vakmanschap rondom de eredienst, lijkt bij de kerk van nu verdwenen te zijn. Door de kerkgeschiedenis heen komen we de meest getalenteerde kunstenaars tegen in de kerk. Praktisch alle schilders, architecten en componisten van naam maakten religieuze kunst. Na de Verlichting zien we de ‘autonome kunstenaar’ opkomen: de mens wil zichzelf tot god zijn. Veel kerken hebben hier op hun beurt averechts op gereageerd en hebben de kunst steeds meer verbannen uit hun gelederen.
Inmiddels hebben we in Nederland een situatie waarbij een groot deel van de mensen die je in musea ziet en die in het Concertgebouw tegenkomt niet christelijk zijn. De beste vertolkingen van beroemde kerkmuziek hoor je vaak van artiesten die zelf niets met de boodschap hebben.
Bioscopen en theaters zitten vol om menselijke prestaties te vieren. De kerken lopen leeg en proberen van alles om toch nog maar mensen te trekken. Ondertussen is er een blijvend en groeiend besef van religie, in wat voor vorm dan ook. Mag ik het volgende suggereren?
Allereerst: we weten dat het Evangelie niet een boodschap is die de mensheid zomaar aanspreekt. Sterker nog: het is een dwaasheid voor de wereld. Probeer dit niet te verbloemen door zoveel mogelijk op de platte consumptiecultuur van deze tijd in te spelen. Mensen die open staan voor het Evangelie beseffen dat we niet leven voor het hier en nu en voor onszelf. Mogen we in de erediensten opgetild worden tot een niveau dat de alledaagsheid ontstijgt? Mogen we daar woorden en muziek horen die we misschien niet direct begrijpen, maar die ons werkelijk iets te zeggen hebben? Mag het soms ook gewoon stil zijn? Mogen we daar genieten van kwaliteit in vorm, woord en muziek die ons iets dichter bij de volmaaktheid van God brengen? Kunnen we kunstenaars weer inspireren om in dienst van de kerk te creëren: iets wat bij uitstek een gift van onze Schepper is? Door schoonheid kunnen we naderen tot het heilige.